Het project is een samenwerking tussen scholen en musea in Leiden en omstreken. Het Nederlands Debat Instituut ondersteunt en leidt de debatten. Marleen Spierings van het Rijnlands Lyceum Oegstgeest is docent Engels en tevens projectbegeleider.
De noodzaak ervoer zij in de klas. „Kinderen zijn niet op hun mondje gevallen. We willen ze leren debatteren, in plaat van schreeuwen. We leren ze dat je best je mening mag geven, maar met bewijsvorm en argumentatie", legt Spierings uit. „Het is een beetje mediawijsheid, in een andere vorm. Daar is behoefte aan, in de hele maatschappij."
Woensdag kruisen de leerlingen elkaar in de Hortus over het thema onkruid, nadat ze een rondleiding hebben gekregen door de tuinen. Robbert Volmer, botanicus, leidde hen rond. „Ze waren erg geïnteresseerd in welke planten ze kunnen eten", lacht hij. De rondleiding ging vooral over onkruid.
„Het grappige is dat je ze veel soorten onkruid laat zien, die ze helemaal niet herkennen. Ze hebben het misschien zelf in de tuin staan, maar ze hebben er nog nooit van gehoord. Ze vinden vooral leuk dat je het kan eten... Je kunt ze introduceren in het onderwerp", legt hij uit. „Net kwam er al iemand naar mij toe met de vraag of ik gerechten kende met onkruid", grinnikt Volmer.
Nadine Hoen van het Nederlands Debat Instituut is de debatvoorzitter. „Veel leerlingen zijn vaak nog onbekend met het 'debat'. Ze kennen het misschien uit de Tweede Kamer, maar zijn er onbekend mee dat het ook op andere plekken gebeurt", verduidelijkt ze, ook in haar uitleg aan de leerlingen. ,,Denk aan een discussie met je ouders." Waarop een scholier cynisch reageert: 'die win ik toch nooit'.
De thema's worden gekoppeld aan de musea: in het Rijksmuseum van Oudheden gaat het over schatzoeken, in Rijksmuseum Boerhaave gaat het over 'besmettingen'. „Dan zullen er vast veel coronathema's voorbij komen", zegt Hoen.
Basisscholier Fabian van De Hobbit erkent dat hij 'best wel zenuwachtig' is, vooral omdat hij debatteert tegen onbekenden. „Maar het is echt best leuk! We hebben heel veel geoefend, met elkaar op en buiten school", zegt hij.
Leerlingen van Visser 't Hooft in Leiden zijn 'willekeurig' uit de klas gehaald om mee te doen. „Ik ben altijd wel goed in discussies, daarom ben ik denk ik gevraagd", lacht vwo-scholier Lilian. „We vielen op. Samen hebben we het thema en de mogelijke voor- en tegenargumenten geoefend", legt zij uit.
Op de vraag waarom debatteren belangrijk is valt het even stil. Medescholier Luna vult haar aan: „We hebben geleerd hoe we onze mening moeten geven en hoe je een goede discussie voert, zonder dat het direct persoonlijk wordt", legt zij uit. „Dat is ook een belangrijk verschil tussen een discussie en een debat", klinkt het wijs.
Lichaamshouding
Vooraf krijgen de leerlingen opnieuw een training, onder meer over lichaamshouding, maar ook over inhoudelijk argumenteren. De term 'AUB-model' valt: 'argument, uitleg en bijvoorbeeld'. IJverig gaan de leerlingen aan de slag. De kennis en kunde van de groep 7-leerlingen lijkt niet onder te doen voor de vwo-scholieren. Er komen nauwelijks spiekbriefjes aan te pas, al moeten sommigen er even in komen. „Nederland is een vrij land, dus je moet zelf weten of je onkruid laat groeien", klinkt het bijvoorbeeld.
Een andere groep geeft uiteindelijk maar toe dat ze 'geen tegenargumenten' hebben voor de stelling van de tegenpartij. Sommigen concluderen: „De waarheid ligt in het midden, net zoals veel dingen in het leven." Na een lange middag klinkt het verlossende woord. De bassisschoolleerlingen van De Hobbit winnen, volgens de jury, in beide ronden van de brugklassers en de tweedeklassers.